Zen zijn in het park
juni 2024 – uit magazine IVN Natuureducatie
Je komt van alles tegen in het Sloterpark. Inheemse vogels, vreemde vogels, met en zonder veren, groot en klein. Zo waren laatst oosterse klanken te horen in het park. Het geluid kwam bij het labyrint vandaan; een speciaal ‘Zen’ plekje, waar een kraanvogel de mooiste bewegingen maakte. Dichterbij gekomen, bleek het geen vogel te zijn, maar een meneer die Qigong beoefende. Dat is een zachte, Chinese bewegingsvorm, gericht op de doorstroming van levensenergie (qi of chi) door je lichaam. Ik hou ervan en laat me er als Yoga docent geregeld door inspireren bij het maken van mijn lessen. Het was daarom extra inspirerend om deze meester niet alleen aan het werk te zien, maar ook even kennis met hem te maken.
Teruglopend naar huis, waren mijn gedachten zo’n tien jaar terug in de tijd, toen ik ’s ochtends voor m’n werk eerst even heerlijk was gaan hardlopen. Ook toen stopte ik bij het labyrint, waar een meneer bezig was met Tai Chi. Tai Chi is een martial arts-vorm, die met zijn prachtige, trage bewegingen en werkend met energie, voortkomt uit Qigong.
Verlangend had ik even staan kijken, omdat ik het zelf toch ook zo graag wilde leren. Dergelijke lessen worden echter vaak in de avond gegeven en dat is niets voor mij, als ochtendmens. Maar opeens had ik een ingeving: als de man er tijdens mijn tweede ronde langs het labyrint nog steeds zou zijn, dan zou ik op hem afstappen…
Het labyrint, een spirituele plek
De man bleek er even later inderdaad nog te zijn en, hij was niet langer alleen, er stond een tweede man. En plots was daar de herkenning: ‘oooooh, het zijn m’n twee Aziatische vrienden, die ik altijd tijdens het hardlopen tegenkom en gedag zeg!’ Met een grote glimlach stapte ik dan ook het labyrint op en kwam er zo achter dat het Chinezen zijn, waarvan alleen de tweede man een klein beetje Nederlands sprak. Ik vertelde hem over mijn interesse voor Tai Chi en vroeg of híj – knikkend naar die ander, die inmiddels weer vloeiend in beweging was – het me wellicht zou willen leren. En warempel, dat bleek hij wel te willen!
De gedachte dat je ‘roots’ je blijkbaar altijd wel ergens inhalen, kwam spontaan in me op. Ik ben zelf dan wel geen echte Chinees, maar mijn voorouders waren dat wél (vandaar mijn achternaam). Dus dat ik daar opeens een afspraak gemaakt had met twee van die leuke Chinese vogels, die mij bij wijze van spreken zouden ‘leren vliegen’, dat was toch wel bijzonder te noemen.
En zo stond ik een paar ochtenden later bij het labyrint, waar mijn toen 69-jarige Sifu (leraar), mij mijn eerste privéles gaf. We spraken geen woord, maar…
Vriendelijkheid is de taal, die iedereen verstaat.
Korte versie (in magazine)
Zie de uitgebreide versie boven in het artikel